Algemeen

Wallen onder de ogen zijn dikke of donkere plekken net onder je oogleden. Ze komen vaak voor bij volwassenen, maar ook jongeren kunnen er last van hebben. Sommige mensen hebben ze af en toe, anderen hebben er elke dag mee te maken. Wallen vallen extra op omdat ze dicht bij het gezicht zitten. Ze kunnen je een vermoeide of zieke uitstraling geven, ook als je je goed voelt. Hoe wallen ontstaan Wallen ontstaan door vocht, vet of verslapping van de huid onder de ogen. De huid rond de ogen is dun en gevoelig. Daardoor zie je veranderingen daar snel. Slechte slaap, veel stress of een zoute maaltijd kunnen zorgen voor meer vocht onder de ogen. Ook door veroudering wordt de huid losser en zakt het vet een beetje naar beneden. Dat zorgt voor een dikke rand of een donkere verkleuring. Verschil tussen wallen en kringen Wallen zijn niet hetzelfde als donkere kringen. Bij wallen zie je een lichte bolling onder het oog. Bij kringen zie je juist een donkere kleur zonder verdikking. Donkere kringen komen vaker door een dunne huid of door erfelijke aanleg. Wallen zijn vaak meer gevuld met vocht of vet. Soms komen beide tegelijk voor. Dan zie je zowel een schaduw als een zwelling onder het oog. Wanneer wallen tijdelijk zijn Soms ontstaan wallen plotseling en verdwijnen ze weer snel. Dat gebeurt bijvoorbeeld na een korte nacht, veel huilen of een allergische reactie. Ook na het eten van veel zout blijft er meer vocht in je lichaam. Dan zie je dat terug onder je ogen. Als je goed uitrust, genoeg drinkt en gezond eet, verdwijnen deze tijdelijke wallen vaak vanzelf. Ze zijn dus niet altijd een teken van ziekte. Wanneer wallen blijvend zijn Sommige mensen hebben altijd wallen, ook als ze goed slapen en gezond leven. Dat kan komen door ouder worden, erfelijke aanleg of veranderingen in de huid. De spieren rond de ogen verslappen en het vet zakt naar voren. In dat geval helpt rust of voeding niet veel meer. Er zijn wel behandelingen mogelijk bij een arts of huidtherapeut, maar niet iedereen kiest daarvoor. Wat je zelf kunt doen Er zijn manieren om wallen minder zichtbaar te maken. Je kunt de huid rond je ogen verzorgen met crèmes of een koud kompres gebruiken. Ook kun je letten op je voeding, slaap en stressniveau. Veel mensen gebruiken make-up om de huid onder de ogen wat lichter te maken. Dat helpt om de schaduw minder op te laten vallen. Als je vaak last hebt van wallen, is het goed om te kijken of er iets in je leefstijl aangepast kan worden. Wanneer je hulp moet zoeken Wallen zijn meestal onschuldig. Toch is het goed om hulp te zoeken als ze plotseling ontstaan en lang blijven. Vooral als je er pijn of andere klachten bij hebt. Een arts kan kijken of er een oorzaak is die behandeld moet worden. Bij twijfel kun je altijd advies vragen. Het kan ook helpen om te weten of de wallen passen bij je leeftijd of bij erfelijke kenmerken in je familie. Zo krijg je beter inzicht in wat normaal is voor jouw lichaam.

WAGO klemmen worden gebruikt om elektriciteitsdraden met elkaar te verbinden. Ze zijn vooral handig bij klussen in huis of op een bouwplaats. Door het slimme ontwerp zijn ze makkelijk te gebruiken. Je hoeft geen schroeven aan te draaien, en de draad zit toch stevig vast. Dat maakt het werk sneller en veiliger. Hoe een WAGO klem werkt Een WAGO klem bestaat uit een klein blokje van plastic met openingen aan de bovenkant. In die openingen kun je elektriciteitsdraden steken. Binnenin zit een veertje dat de draad stevig vasthoudt. Sommige modellen hebben een hendeltje dat je open en dicht kunt doen. Andere modellen werken automatisch. De draad blijft op zijn plaats, ook als er beweging in zit. Zo krijg je een veilige verbinding zonder gereedschap. Verschillende soorten klemmen Er zijn veel soorten WAGO klemmen. Ze verschillen in grootte, aantal ingangen en het type draad dat ze aankunnen. Sommige klemmen zijn voor dunne draden, andere voor dikkere kabels. Er zijn ook klemmen waarin je drie, vier of vijf draden tegelijk kunt aansluiten. Je kiest de juiste klem op basis van de klus die je doet. Bij nieuwe modellen staat vaak duidelijk op de zijkant welk type draad past. Waar je ze vaak tegenkomt WAGO klemmen worden veel gebruikt in huizen, kantoren en werkplaatsen. Je ziet ze in lampen, schakelaars, verdeeldozen en meterkasten. Ook bij tijdelijke installaties zijn ze handig, omdat je de draden makkelijk weer los kunt halen. Voor mensen die zelf aan de slag gaan met elektra, zijn ze een veelgebruikte oplossing. Ze maken het werk overzichtelijk en netjes. Hoe je de draad voorbereidt Voordat je een draad in een WAGO klem stopt, moet je het uiteinde strippen. Dat betekent dat je het plastic laagje van de draad verwijdert. De koperen kern moet zichtbaar zijn. Daarna steek je de draad tot een bepaald punt in de opening. Bij modellen met een hendel trek je die naar boven, steek je de draad erin, en duw je de hendel weer naar beneden. Bij andere modellen schuif je de draad er direct in. Trek er zachtjes aan om te controleren of hij goed vastzit. Waarom veel mensen ze gebruiken WAGO klemmen zijn populair omdat ze snel en makkelijk te gebruiken zijn. Je hoeft niet te schroeven, en dat scheelt tijd. De kans op fouten is kleiner, omdat de verbinding stevig blijft zitten. Ook zijn ze geschikt voor hergebruik. Als je later iets wilt aanpassen, kun je de draden weer losmaken. Dat maakt ze handig bij aanpassingen in huis of op de werkvloer. Waar je op moet letten bij gebruik Let goed op dat je de juiste maat draad gebruikt. Als de draad te dun of te dik is, werkt de klem niet goed. Ook moet de draad lang genoeg gestript zijn, zodat het koper helemaal in de opening zit. Gebruik WAGO klemmen alleen voor het soort stroom waarvoor ze zijn bedoeld. Op de verpakking staat altijd voor welke stroomsterkte en spanning de klem geschikt is. Zo werk je veilig en volgens de regels.

Een WAGO klem is een klein hulpmiddel om elektrische draden met elkaar te verbinden. Het wordt vaak gebruikt in huizen, kantoren en andere gebouwen. Een WAGO klem zorgt ervoor dat de draden stevig vastzitten zonder dat je hoeft te schroeven. Het maakt het werk voor elektriciens en klusjesmensen een stuk makkelijker. Waarvoor gebruik je een WAGO klem Een WAGO klem gebruik je als je twee of meer elektriciteitsdraden met elkaar wilt verbinden. Dat gebeurt bijvoorbeeld bij het aansluiten van een lamp, stopcontact of schakelaar. De klem zorgt ervoor dat de stroom goed doorloopt van de ene draad naar de andere. Door de stevige verbinding is de kans op loszittende draden kleiner. Dat maakt het veilig en betrouwbaar. Hoe de klem eruitziet Een WAGO klem is meestal klein en gemaakt van plastic. Er zitten openingen aan de bovenkant waar je de draden in stopt. Sommige modellen hebben een hendeltje dat je omhoog en omlaag kunt doen. Andere modellen werken automatisch als je de draad erin steekt. Binnenin zit een veer die de draad stevig vasthoudt. Zo blijft alles goed op zijn plaats, ook als de draad wordt bewogen. Verschillende soorten klemmen Er zijn meerdere soorten WAGO klemmen. Sommige zijn geschikt voor dunne draden, andere voor dikkere draden. Er zijn ook klemmen waar je drie, vier of zelfs vijf draden tegelijk in kunt doen. Je kiest de juiste klem op basis van het aantal draden en de dikte ervan. Ook de kleur van de klem kan iets zeggen over het type. Het is belangrijk om goed te kijken welk model je nodig hebt voor jouw klus. Voordelen bij gebruik Een groot voordeel van een WAGO klem is dat je geen schroevendraaier nodig hebt. Je hoeft de draden niet in een schroef te draaien, maar steekt ze gewoon in de opening. Dat maakt het werk sneller en netter. Ook kun je de draden makkelijk loshalen als je iets moet aanpassen. Door het stevige mechanisme is er minder kans op fouten. De verbinding blijft goed zitten, ook na langere tijd. Waar je op moet letten bij het aansluiten Voordat je een WAGO klem gebruikt, moet je de draden goed strippen. Dat betekent dat je een stukje van de plastic buitenlaag verwijdert. De koperen draad moet schoon en recht zijn. Daarna steek je de draad tot het aangegeven punt in de klem. Het is belangrijk om te zorgen dat de draad niet te kort of te lang is. Alleen dan werkt de verbinding goed. Na het aansluiten kun je met een lichte trek controleren of de draad vastzit. Veelgebruikte situaties in huis WAGO klemmen zie je vaak bij het vervangen van een plafondlamp of het aansluiten van een stopcontact. Ze worden ook veel gebruikt in verdeeldozen waar meerdere draden samenkomen. Zelfs bij tijdelijke verbindingen zijn ze handig, omdat je ze snel weer los kunt maken. Voor mensen die zelf kleine elektrische klussen doen, is een WAGO klem een handig hulpmiddel. Het maakt het werk overzichtelijk en veilig zonder dat je veel gereedschap nodig hebt.

Een wadi is een verlaging in de grond die regenwater opvangt. Het water zakt langzaam in de bodem en stroomt niet direct naar het riool. Steeds meer gemeenten willen dat regenwater niet naar het riool gaat. Dat zorgt ervoor dat een wadi soms verplicht is bij nieuwbouw of verbouwing. De regels verschillen per plek. Waarom gemeenten een wadi willen Bij zware regen komt er veel water tegelijk op straat. Dat kan zorgen voor overlast. Het riool raakt dan snel vol. Door water op te vangen in een wadi, wordt het riool minder belast. Het water krijgt de kans om in de bodem te trekken. Dat helpt ook om het grondwater op peil te houden. Gemeenten willen daarom dat bewoners of bouwers regenwater op eigen terrein opvangen. Wanneer je een wadi moet aanleggen Een wadi is meestal verplicht bij nieuwbouw van huizen of bedrijfspanden. Ook bij het plaatsen van een grote oprit of terras zonder gaten in de bodem kunnen regels gelden. Dan moet je het water afvoeren op je eigen terrein. Dat kan met een wadi of met een andere manier om het water in de bodem te laten zakken. De regels staan vaak in het bouwplan of het waterbeleid van de gemeente. Wie bepaalt of het moet De gemeente beslist of je een wadi moet aanleggen. Dit hangt af van het soort project en van de grootte van het verharde oppervlak. Bij grotere oppervlakken is de kans op veel water groter. Gemeenten kijken ook naar het gebied. In een laag gebied of bij een oude rioolleiding zijn strengere regels mogelijk. De informatie krijg je bij de aanvraag van een vergunning of bij de gemeente zelf. Zijn er andere manieren naast een wadi Niet iedereen hoeft een wadi te graven. Soms mag je ook kiezen voor een grindstrook, een regenton of een ondergrondse opvang. Het doel blijft hetzelfde: het regenwater moet niet direct naar het riool. Als je een tuin hebt, helpt een wadi vaak het best. Het is zichtbaar, makkelijk aan te leggen en goed voor planten en dieren. Voor kleine percelen zijn er ook compacte oplossingen mogelijk. Hoe controle plaatsvindt Bij nieuwbouw kijkt de gemeente of de afvoer van regenwater klopt met de regels. Vaak moet je een tekening laten zien waarop de opvang is aangegeven. Bij de oplevering van het gebouw controleert de gemeente of de wadi of andere voorziening aanwezig is. Als dat niet zo is, krijg je mogelijk een waarschuwing of moet je het alsnog regelen. Waarom dit steeds vaker gebeurt Door klimaatverandering valt er meer regen in korte tijd. Dat maakt het riool kwetsbaar. Als iedereen regenwater op eigen terrein opvangt, helpt dat het hele systeem. Daarom kiezen steeds meer gemeenten ervoor om een wadi of andere opvang verplicht te maken. Het is niet alleen goed voor de straat, maar ook voor de tuin. Het helpt om wateroverlast te voorkomen en houdt de bodem gezond. Zo werken bewoners en gemeente samen aan een betere leefomgeving.

Een wadi is een verlaging in de tuin of in een wijk die regenwater opvangt. Het water zakt daar langzaam in de grond. Zo wordt het riool minder belast bij zware regen. Een wadi helpt om wateroverlast te voorkomen. Ook zorgt het ervoor dat het grondwater wordt aangevuld. Een wadi aanleggen is een slimme manier om je tuin beter te maken voor natte en droge periodes. Waarom een wadi handig is Bij heftige regen komt er veel water op daken, straten en terrassen. Dat water loopt vaak direct naar het riool. Als dat te veel is, kan het riool het niet aan. Een wadi zorgt ervoor dat regenwater op een andere manier wordt afgevoerd. Het blijft even staan in een laag stuk in de tuin en trekt daarna langzaam de bodem in. Zo blijft de tuin groener en droger tegelijk. Hoe een wadi werkt Een wadi is meestal een brede kuil met een zachte bodem. Die bodem bestaat vaak uit zand en grind. Daar bovenop komt een laag gras of andere planten. Het regenwater komt via een pijp of goot in de wadi terecht. Daarna zakt het langzaam weg. Soms zit er een laag met speciale grond die goed water doorlaat. Zo zorg je ervoor dat het water niet blijft staan en dat het goed de bodem in trekt. Wat je nodig hebt voor een wadi Een wadi begint met een verlaging in de tuin. Dat is een plek waar het water naartoe stroomt. Je hebt ook een manier nodig om het water daar te krijgen, bijvoorbeeld met een buis of geul. De bodem van de wadi moet goed doorlatend zijn. Vaak wordt gekozen voor zandgrond. Daarbovenop komt een laag met planten die tegen natte én droge omstandigheden kunnen. Denk aan gras, bloemen of kruiden die weinig onderhoud nodig hebben. Waar je op moet letten De wadi moet op een plek liggen waar het water makkelijk naartoe stroomt. Het liefst niet te dicht bij het huis, zodat er geen vochtproblemen ontstaan. Ook is het belangrijk dat het water na een paar dagen weg is. Als het water blijft staan, kunnen er muggen komen of kunnen planten doodgaan. De bodem moet dus goed zijn voorbereid. Soms moet je de grond mengen met zand of grind om hem beter doorlatend te maken. De voordelen voor natuur en omgeving Een wadi zorgt niet alleen voor minder wateroverlast, maar helpt ook de natuur. Planten in een wadi trekken bijen, vlinders en andere insecten aan. Het regenwater komt niet in het riool, maar blijft in de tuin. Daardoor blijft het grondwater op peil. Dat is goed in tijden van droogte. Een wadi maakt de tuin groener en levendiger. Het is een natuurlijke oplossing die goed past bij een klimaat met meer regen en langere droge periodes. Wat een wadi betekent voor je tuin Met een wadi maak je van regenwater iets nuttigs. Je tuin krijgt een plek waar het water blijft, zonder dat het overlast geeft. Het ziet er mooi uit en is goed voor de planten. Je hebt minder kans op natte voeten en helpt tegelijk de natuur. Een wadi is dus meer dan een kuil in de grond. Het is een slimme en natuurlijke manier om beter om te gaan met regen.

Op warme dagen in de zomer zie je soms ineens overal vliegende mieren. Ze kruipen uit de grond en vliegen massaal door de lucht. Veel mensen schrikken ervan of vinden het vies. Toch is dit een natuurlijk verschijnsel. Het hoort bij de manier waarop mieren zich voortplanten en nieuwe kolonies starten. Wat zijn vliegende mieren Vliegende mieren zijn mannetjes en jonge koninginnen van een mierennest. Ze hebben vleugels en verlaten het nest om te paren. Gewone werkmieren hebben geen vleugels en blijven altijd in het nest. De vliegende mieren zie je maar kort. Ze leven maar een paar dagen. Hun enige taak is paren en daarna sterven ze. Alleen de bevruchte vrouwtjes zoeken een plek om een nieuw nest te maken. Wanneer zie je vliegende mieren Meestal zie je vliegende mieren op warme en vochtige dagen. Vaak gebeurt dit na een regenbui. Dan is de lucht vochtig en is de bodem zacht. Dat maakt het makkelijker om een nest te graven. De meeste mieren vliegen op één of enkele dagen per jaar. Omdat veel nesten tegelijk actief zijn, lijkt het alsof er ineens overal mieren vliegen. Dit moment wordt ook wel ‘vliegendag’ genoemd. Waarom vliegen ze allemaal tegelijk Het is niet toevallig dat zoveel mieren op dezelfde dag uitvliegen. Door tegelijk te vliegen is de kans groter dat ze een partner vinden. Ook helpt het om roofdieren in de war te brengen. Als er duizenden mieren tegelijk in de lucht zijn, is het moeilijk voor vogels om ze allemaal op te eten. Zo overleven er genoeg vrouwtjes om nieuwe nesten te beginnen. Wat gebeurt er na het vliegen Na het paren vallen de mannetjes neer en gaan dood. De vrouwtjes verliezen hun vleugels en zoeken een plek in de grond om een nieuw nest te maken. Als ze een goede plek vinden, leggen ze hun eerste eitjes. Zo begint een nieuwe kolonie. De koningin blijft haar hele leven in dat nest en krijgt duizenden werkmieren om haar te helpen. Zijn vliegende mieren gevaarlijk Vliegende mieren zijn niet gevaarlijk. Ze steken niet en bijten meestal niet. Ze zijn wel lastig als ze met veel tegelijk verschijnen. In huis kunnen ze vervelend zijn, vooral als ze op eten afkomen. Meestal zijn ze binnen een paar uur weer weg. Het helpt om ramen en deuren dicht te houden op warme, vochtige dagen. Zo voorkom je dat ze naar binnen vliegen. Hoe kun je vliegende mieren herkennen Vliegende mieren lijken op gewone mieren met vleugels. Toch worden ze vaak verward met wespen. Een mier heeft een smaller lijf en gebogen voelsprieten. Ook zijn de vleugels van een mier niet even lang, terwijl die van een wesp dat wel zijn. Als je goed kijkt, zie je het verschil snel. De meeste vliegende mieren zijn zwart of bruin en niet felgekleurd zoals wespen. Waarom het nuttig is Hoewel vliegende mieren soms vervelend zijn, hebben ze een belangrijke rol. Ze zorgen ervoor dat mieren zich kunnen verspreiden. Zonder vliegende mieren zouden er geen nieuwe nesten ontstaan. Dat is belangrijk voor de natuur. Mieren zorgen voor schone bodems en ruimen dode insecten op. Ze zijn ook voedsel voor andere dieren. Een korte plaag in de zomer hoort erbij, ook al is het niet altijd prettig.

Een auto die kan vliegen klinkt als iets uit een film. Toch werken verschillende bedrijven al jaren aan dit idee. Een vliegende auto kan rijden op de weg en opstijgen om te vliegen. Dat klinkt spannend, maar het roept ook veel vragen op. Hoe werkt het precies en wanneer zie je ze echt in de lucht? Hoe werkt een vliegende auto Een vliegende auto lijkt een beetje op een klein vliegtuig of een drone. Sommige modellen hebben vleugels die kunnen uitklappen. Andere hebben propellers zoals een helikopter. De auto kan eerst gewoon over de weg rijden. Als er genoeg ruimte is om op te stijgen, gaat hij de lucht in. Dit gebeurt meestal met hulp van een elektrische motor of een lichte benzinemotor. Besturen gebeurt met een stuur op de grond, maar in de lucht met een andere bediening. Wie werkt aan vliegende auto’s Er zijn verschillende bedrijven die bezig zijn met dit soort voertuigen. Bekende namen zijn PAL-V uit Nederland, Terrafugia uit Amerika en AirCar uit Slowakije. Zij bouwen modellen die al echt kunnen vliegen. Soms wordt de auto bestuurd door een piloot, maar er wordt ook getest met automatische besturing. De eerste vliegende auto’s zijn vooral bedoeld voor korte vluchten, bijvoorbeeld van stad naar stad. Wat zijn de voordelen Een vliegende auto zorgt ervoor dat je minder last hebt van files. Je vliegt gewoon over drukke wegen heen. Voor lange afstanden ben je sneller op je bestemming. Ook kunnen mensen op moeilijk bereikbare plekken sneller hulp krijgen. Denk aan gebieden met weinig wegen. Toch moet je nog altijd kunnen rijden én vliegen, dus dat vraagt veel van de bestuurder. Wat zijn de nadelen Er zijn ook zorgen over veiligheid. In de lucht is er minder ruimte voor fouten. Niet iedereen heeft ervaring met vliegen. Daarom zijn er strenge regels nodig. Ook is het opstijgen en landen niet overal mogelijk. Je hebt ruimte nodig en het mag niet te dicht bij huizen of gebouwen zijn. Een vliegende auto is nu ook nog duur. Alleen mensen met veel geld kunnen er een kopen of gebruiken. Wanneer zie je ze in het dagelijks leven De eerste testvluchten zijn al gedaan. Toch zijn er nog veel regels die moeten worden aangepast. Denk aan luchtverkeer, rijbewijzen en verkeersregels. Ook moet de techniek nog verder worden ontwikkeld. Het zal nog jaren duren voordat er veel vliegende auto’s zijn. Eerst komen ze waarschijnlijk bij hulpdiensten of als taxi voor zakenmensen. Pas later misschien voor gewone mensen. Wat dit betekent voor de toekomst De vliegende auto laat zien dat vervoer snel verandert. Eerst waren er alleen fietsen en auto’s. Daarna kwamen vliegtuigen en elektrische auto’s. Nu komt daar iets nieuws bij. Toch blijft het belangrijk om goed na te denken over veiligheid, milieu en regels. Alleen dan kan een vliegende auto echt een succes worden. Het is een mooie stap in de richting van nieuw vervoer, maar er is nog veel werk te doen.

De Vlaamse regering bestuurt Vlaanderen. Vlaanderen is het noordelijke deel van België waar mensen vooral Nederlands spreken. De Vlaamse regering beslist over onderwerpen die alleen voor Vlaanderen gelden. Denk aan onderwijs, cultuur, gezondheid en milieu. Het bestuur zorgt ervoor dat wetten worden uitgevoerd en dat er geld is voor plannen en projecten. Hoe de Vlaamse regering is opgebouwd De Vlaamse regering bestaat uit een minister-president en meerdere ministers. De minister-president is de leider van de regering. Elke minister heeft een eigen taak, bijvoorbeeld onderwijs of economie. De ministers komen van verschillende politieke partijen die samen een meerderheid vormen in het Vlaams Parlement. Dat heet een coalitie. De partijen moeten samenwerken om plannen te maken en beslissingen te nemen. De taak van het Vlaams Parlement Het Vlaams Parlement is een groep gekozen mensen die de bevolking vertegenwoordigt. Zij controleren wat de regering doet. Ze stemmen over nieuwe regels en wetten. Het parlement kan vragen stellen aan de ministers en controleren of het geld goed wordt uitgegeven. Als het parlement niet tevreden is over het werk van een minister, kan het hem of haar wegstemmen. Belangrijke bevoegdheden van Vlaanderen Vlaanderen mag over een aantal zaken zelf beslissen. Deze onderwerpen heten bevoegdheden. Zo beslist Vlaanderen over onderwijs, cultuur, sport, jeugdbeleid en de Nederlandse taal. Ook zaken zoals werkgelegenheid, woonbeleid en landbouw vallen onder de Vlaamse bevoegdheid. Voor andere onderwerpen zoals buitenlandse zaken of defensie is de federale regering van België verantwoordelijk. De verdeling tussen Vlaanderen en het land België is geregeld in de grondwet. Hoe de Vlaamse regering wetten maakt Als de Vlaamse regering een nieuw plan heeft, maakt ze een voorstel. Dat voorstel gaat naar het Vlaams Parlement. De parlementsleden bespreken het voorstel. Ze mogen er vragen over stellen en veranderingen voorstellen. Daarna stemmen ze over het voorstel. Als de meerderheid vóór stemt, wordt het een wet. De regering moet die wet dan uitvoeren. Zo werkt het bestuur samen met het parlement. Hoe de Vlaamse regering geld uitgeeft De Vlaamse regering maakt elk jaar een begroting. In die begroting staat hoeveel geld er beschikbaar is en waar het naartoe gaat. Denk aan scholen, zorg, wegen en milieu. Het Vlaams Parlement moet deze begroting goedkeuren. Zo weet iedereen waar het geld naartoe gaat en kan gecontroleerd worden of het goed wordt besteed. De regering moet daarbij keuzes maken, want er is niet genoeg geld voor alles. Samenwerking met andere regio’s België heeft naast Vlaanderen ook Wallonië en Brussel als gewesten. Soms werkt de Vlaamse regering samen met de andere regio’s, bijvoorbeeld over mobiliteit of energie. Er zijn ook afspraken met Europa. Sommige Europese regels moeten ook in Vlaanderen gevolgd worden. De Vlaamse regering overlegt daarom soms met Europese instellingen. Dat is nodig omdat Vlaanderen deel uitmaakt van een groter geheel. Belang voor de inwoners De beslissingen van de Vlaamse regering zijn belangrijk voor het dagelijks leven. Denk aan hoe scholen werken, hoeveel steun je krijgt bij het zoeken naar werk of welke regels gelden voor wonen en bouwen. Door te stemmen bij verkiezingen kunnen mensen invloed uitoefenen op wie in de regering komt. Zo helpt de Vlaamse regering mee aan hoe Vlaanderen zich ontwikkelt en wat er verandert voor de inwoners.

Vlaamse acteurs zijn populair in België en daarbuiten. Ze spelen in films, series en theaterstukken. Sommige namen kent bijna iedereen. Anderen worden langzaam bekender. Vlaamse mannen die acteren hebben vaak een lange loopbaan. Ze werken hard en zijn op veel plekken te zien. Veel mensen volgen hun werk op televisie of in de bioscoop. Matthias Schoenaerts is bekend tot ver buiten Vlaanderen Matthias Schoenaerts is een van de bekendste Vlaamse acteurs. Hij brak door met de film Rundskop. Later speelde hij in Franse, Nederlandse en Amerikaanse films. Zijn manier van acteren valt op. Hij speelt vaak stoere, zwijgzame mannen. Toch laat hij ook gevoelige kanten zien. Zijn talent wordt gewaardeerd in heel Europa en de Verenigde Staten. Hij werkt samen met grote regisseurs en wordt veel gevraagd voor nieuwe films. Koen De Bouw is vaak op televisie te zien Koen De Bouw is een bekende naam in Vlaamse series en films. Hij speelde onder andere in Witse, De Zaak Alzheimer en Cordon. Hij heeft een sterke uitstraling en weet altijd de aandacht vast te houden. Veel mensen herkennen hem meteen. Hij is niet alleen actief als acteur. Hij geeft ook les en helpt jonge acteurs met hun ontwikkeling. Hij staat bekend als iemand die zijn vak serieus neemt. Kevin Janssens maakt indruk met zijn rollen Kevin Janssens begon zijn loopbaan in het theater. Daarna volgden series en films. Zijn rol in D’Ardennen maakte veel indruk. Hij speelt vaak spannende rollen. Zijn gezicht zie je ook in internationale producties. Hij blijft kiezen voor verhalen die iets losmaken bij het publiek. Hij wisselt acteren af met werken achter de schermen. Zo leert hij steeds bij over het maken van films. Jan Decleir is een icoon in Vlaanderen Jan Decleir is al jaren actief als acteur. Hij begon in de jaren 70 en is nog altijd bezig. Hij speelde in bekende films zoals Daens en Karakter. Zijn stem en houding maken hem bijzonder. Veel mensen hebben respect voor zijn ervaring. Hij werkte met verschillende generaties en is nog steeds te zien in nieuwe producties. Voor veel jonge acteurs is hij een voorbeeld. Jelle De Beule maakt de stap van comedy naar film Jelle De Beule is bekend van humoristische programma’s. Toch speelt hij ook in films en series. Hij begon bij Neveneffecten en De Ideale Wereld. Later liet hij zien dat hij ook serieuze rollen aankan. Zijn stijl is nuchter en eerlijk. Dat spreekt veel mensen aan. Hij blijft zichzelf ontwikkelen en zoekt naar nieuwe uitdagingen in het vak. Door zijn brede ervaring is hij geliefd bij het publiek. Vlaamse acteurs blijven groeien Vlaamse mannen in de film en televisie blijven zich tonen. Ze krijgen kansen in binnen- en buitenland. Sommige werken al jaren mee aan bekende producties. Andere beginnen net en verrassen met hun talent. Wat opvalt is dat ze vaak trouw blijven aan hun achtergrond. Ze kiezen voor rollen die iets vertellen. Daardoor weten ze steeds opnieuw hun publiek te raken. Vlaanderen blijft zo een plek met veel acteerkwaliteit.